Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [41]O, aarde! [42]bedek [43]mijn bloed niet; en [44]voor mijn geroep zij geen plaats. 41. Hij neemt de aarde tot getuige van zijn onnozelheid en vroomheid, waarvan hij gesproken had, wensende, zo hij enig geweld en wrevel met bloedvergieten tegen zijn naasten bedreven had, gelijk zijn vrienden hem oplegden, dat God zulks openbaren en in het licht brengen wilde, makende dat de aarde zulk bloed ontdekte. 42. De aarde wordt gezegd het bloed te bedekken als onrecht, geweld en moord verholen en ongestraft blijven; daarentegen niet te bedekken als zij geopenbaard en gestraft worden. Vergelijk Gen.4:10,11; Jes.26:21; Ezech.24:7. 43. Dat is, dat ik ten onrechte zou mogen vergoten hebben. 44. Dat is, ik wens dat mijn gebed van God niet verhoord worde, indien ik zodanig ben, gelijk mijn vrienden mij beschrijven en afmalen.